Mijn vingers zweefden boven de Yamaha CL5 console in de Grote Zaal van het Muziekgebouw, een volle zaal voor me, en de uitzendtechnicus van Radio 4 klaar in hun cabine.
Jaren van inladen, soundchecks en voorstellingen hadden naar dit moment geleid - het mixen van front of house voor de openingsavond van de Cello Biënnale.
Het paarse licht baadde het podium terwijl Nicolas Altstaedt en Thomas Dunford openden met von Westhoff’s Tourbillon. Elke wissel verliep vloeiend als water, dankzij Seth Mook’s orkestratie backstage. Onze intercom kraakte met snelle bevestigingen terwijl artiesten het podium op en af gingen - een dans die we hadden gerepeteerd maar die ons nog steeds scherp hield.
Toen kwam Kris Berry met haar kwartet. Soms staan de sterren goed en werkt alles gewoon. Haar stem had nauwelijks aanpassing nodig - slechts een zachte afvlakking in de hoge frequenties om de helderheid van onze PA te temmen. De DPA 4099’s vingen elke nuance van de instrumenten, elk in perfecte balans.
De avond stroomde van intieme duetten naar de volle kracht van Cello Octet Amsterdam. Arvo Pärt’s Silouan’s Song vulde de zaal met buitenaardse harmonieën. Elke overgang bracht nieuwe uitdagingen - van Nesrine’s betoverende zang tot de ingewikkelde balans van Glière’s celloduetten tussen Pieter Wispelwey en Stefano Bruno.
Boven ons hingen de microfoons van Radio 4 aan het plafond, die niet alleen het directe geluid van onze Rio stagebox vastlegden maar ook de levende, ademende sfeer van de ruimte zelf. Het samengaan van zaalsound en uitzending was als het mixen van twee parallelle universums - elk met zijn eigen eisen voor perfectie.
Toen het Nederlands Blazers Ensemble het podium betrad voor de finale, was hun energie aanstekelijk. Hun reizende technicus duwde de niveaus hoog, maar soms moet je het visie van een andere professional vertrouwen en de muziek voor zichzelf laten spreken.